Windturbines vormen een duurzame energiebron, maar hun impact op natuur en biodiversiteit wordt ernstig onderschat. Van het teloorgaan van habitats tot de permanente beschadiging van landbouwgrond, de gevolgen zijn vaak onomkeerbaar. Windturbines zijn daarom ook op dat vlak nog steeds niet de ideale energiebronnen.


Windturbines vormen een directe bedreiging voor vogels, vleermuizen en insecten. Jaarlijks sterven er duizenden dieren die gegrepen worden door de wieken van windturbines. 

In Duitsland werd het verlies aan insectenbiomassa bij windturbines ingeschat op 1.200.000 kg, tijdens de plantengroeiperiode van april tot oktober. Men stelt er dat 1 windturbine jaarlijks zo’n 40 miljoen insecten doodt, overeenkomend met een verlies van zowat 40 ton aan insectenbiomassa.
Insectenpopulaties, essentieel voor de bestuiving van gewassen, nemen zo drastisch af in gebieden met windturbines.

In Vlaanderen bleek uit onderzoek van INBO (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek), dat het aantal aanvaringsslachtoffers jaarlijks kan oplopen tot ongeveer 125 vogels, per individuele windturbine. Wetende dat er ongeveer 703 windturbines staan in Vlaanderen (cijfers 2024), komt dit neer op een vogelsterftecijfer dat elk jaar kan oplopen tot ongeveer 87.875, enkel en alleen door de aanwezigheid van windturbines. Daaronder heel wat kwetsbare soorten.

Ook indirect kan de verstoring door windturbines (geluidsproductie, draaiende wieken, landinname) leiden tot een verminderde kwaliteit van een gebied, met mogelijk habitatverlies tot gevolg, en indirect ook het uitsterven van een populatie.

Wat vleermuizen betreft, zou één windturbine jaarlijks 20 vleermuizen doden. Rekenen we opnieuw het jaarlijkse totaal uit op basis hiervan, dan komt dit in Vlaanderen op zowat 14.060 dode vleermuizen (703 x 20) per jaar. Een enorm verlies, gelet op hun belang voor ons ecosysteem.
Veel vleermuizen sterven niet alleen ten gevolge van directe aanvaring, maar daarnaast ook aan longschade door de luchtdrukverschillen. Die vleermuizen vallen dus niet meteen naar beneden, maar kunnen soms pas enkele dagen later sterven.


Zarren ligt binnen het kleine gebied dat omringd wordt door de Handzamevallei, het Vrijbos van Houthulst, de Blankaart en de IJzervallei die zich verder uitstrekt richting Lo-Reninge en Oostvleteren, allemaal erkend als Natura 2000-gebied, en plaats voor beschermde habitats.
Deze natuurgebieden herbergen enorme aantallen trekvogels, roofvogels, broedvogels, weidevogels, watervogels, moerasvogels, zangvogels … waaronder heel wat beschermde en kwetsbare soorten. Ook reeën vinden er hun weg.

  • De IJzer- en Handzamevallei en natuurreservaat De Blankaart vormen één gigantisch Europees vogelrichtlijngebied ten noorden en ten westen van Zarren gelegen. Het Kouterveld is hiervan een verlengstuk, tussen Handzame en Kortemark.
  • Het Vrijbos Houthulst (habitatrichtlijngebied) is één van de waardevolle bossen in het westelijk deel van zandig Vlaanderen, op een boogscheut van het door windturbines bedreigde gebied. De Vijfwegenpoel ligt iets ten zuiden van het Vrijbos; het is een kweekvijver van salamanders, kikkers en padden.
  • Laten we daarnaast ook niet vergeten dat de Oostbosmolenbeek, de Terrestbeek, de Beukelstraatbeek, de Roomputbeek en de Rietbeek – allen als zijtak van de Zarrenbeek, en het bedreigde gebied doorkruisend – op zich ook ecologische ankerpunten zijn voor natuur en biodiversiteit, en een habitat op zich vormen. De Vlaams Bouwmeester zag er in de Bouwmeester Scan van 2021 zelfs verdere ontwikkeling in.
  • En dan hebben we het nog niet gehad over de vele persoonlijke, kleinschalige initiatieven van Zarrenaars, zelf gerealiseerd of onder begeleiding van Regionaal Landschap, met een hart voor de natuur en biodiversiteit. Dreigt dit ook verloren te gaan?

De bouw van windturbines binnen dit gebied, of er zelfs rond, dreigt mogelijk catastrofaal te worden voor enorme aantallen vogels die leven in, en doorreizen via de Naturagebieden die dit gebied omgeven. Kwetsbare en bedreigde soorten zouden op deze manier niet de uiterst noodzakelijke bescherming genieten, om ze in stand te houden.

Tussen deze gebieden in gelegen (en deels in de Handzamevallei), hoeft het dan ook niet te verwonderen dat Zarrenaars heel vaak deze overtrekkende natuurpracht vanuit hun tuin kunnen aanschouwen. De Zarrense velden dienen zelfs heel vaak als rustplaats voor vele vogelsoorten. Windturbines in Zarren zouden bijgevolg een levensbedreiging voor de vogels vormen, wiens vluchtroute of (tussen)bestemming zich naar/in de vermelde natuurgebieden situeert. En dat zijn er heel wat, gelet op de nabije ligging van deze natuurgebieden.

Het beoogde gebied voor windturbines op grondgebied Zarren (en net over de gemeentegrens op grondgebied Diksmuide) ligt volgens de risico-atlas voor vogels (in het kader van windturbines) dan ook in de risicozones 1 en 2: dit betekent dat er kans op impact is ten gevolge van windturbines, op zowel lokaal, gewestelijk als internationaal niveau, inzake vogelpopulaties.

De aanwezigheid van windturbines kan bovendien ook ‘barrièrewerking’ veroorzaken, stelden deskundigen reeds vast in het verleden: een verschuiving in vliegroutes, waardoor gebieden vermeden worden. Niet alleen in dagelijkse vluchten, maar eveneens bij seizoenstrekken. Ook verandering van vliegrichting is een mogelijk gevolg, tot zelfs gedragsverandering.
Hierdoor kunnen gebieden gemeden worden, hetgeen kan leiden tot een verbreking tussen verschillende leefgebieden, met ernstige gevolgen voor overlevingskansen en reproductiecapaciteiten van een populatie.
Windturbines in Zarren hebben bijgevolg mogelijk nadelige invloed op de nabijgelegen Naturagebieden, hoger vermeld.

F:\Mijn\Windmolens\foto website\zwerm vogels in vlaestraat.jpg

Een zwerm spreeuwen in Zarren, nabij de Vlaestraat
(bekijk ook even dit wondermooie schouwspel nabij de Vlaestraat)

Ook de vleermuizen tieren welig in Zarren. Zowel in en rond de vele hoeves, als rond de woonhuizen die zich in en nabij het bedreigde gebied bevinden, ziet elke Zarrenaar wel eens vleermuizen voorbij fladderen, die het onheil van windturbines dreigen te moeten ondergaan.


Huisdieren, vee, paarden en wilde dieren (zoals reeën) blijken mogelijk nog gevoeliger dan mensen, aan het specifieke karakter van het geluid dat windturbines teweegbrengen. Het veroorzaakt mogelijk stress en onrust, wat kan leiden tot gedragsveranderingen.

Paarden zijn vluchtdieren die bij het minste opschrikken en op hol kunnen slaan wat het gevaarlijk maakt om ze te trainen of weidegang te geven wanneer ze onrustig worden.

In ons omringende landen worden er studies uitgevoerd naar de impact van windturbines op de veestapel. Hoewel er geen onomstotelijk wetenschappelijk bewijs is gevonden, getuigen bepaalde boeren wel van problemen met hun veestapel, die ze in verband brengen met de aanwezigheid van windturbines.

Er vinden wel degelijk reeën hun weg in Zarren (hier de Vlaestraat kruisend)


Het draaien van de wieken veroorzaakt niet alleen trillingen in de lucht, maar ook in de grond. Die trillingen kunnen zich heel ver in de ondergrond verspreiden, met potentiële impact op de diersoorten die ondergronds verblijven, of een hol graven ( vossen, hazen, konijnen, mollen, …).

Maar ook potentiële veranderingen in de ondergrondse waterstromen, verdichtingen van de ondergrond, de gigantische funderingsmassieven, zijn evengoed nadelig voor alle ondergrondse leven. 


Minder insecten, vogels, wilde dieren, … betekent minder bestuiving en verarming van de omgeving tot gevolg. Biodiversiteit beperkt zich immers niet tot dieren en mensen, maar gaat evengoed over planten, schimmels, micro-organismen, … die samengaan in een ecosysteem, en elkaar daarbinnen in evenwicht houden.

Impact op het dierlijk leven, heeft potentieel lokaal gevolgen voor de biologisch waardevol erkende landerijen en complexen langs de Terrestbeek, de Beukelstraatbeek en de Rietbeek, maar evengoed op de flora in de ruimere regio, wanneer dierlijk leven zou bedreigd worden door windturbines in Zarren of omgeving.


Uit een studie met het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut blijkt dat draaiende windturbines lokaal de wind verminderen, en dat ook temperatuur en luchtvochtigheid veranderen. Omdat de turbines de luchtlagen mengen en turbulentie creëren, kunnen wolken oplossen of gevormd worden. Dit effect is vooral merkbaar bij stabiele weersomstandigheden. Zelfs op 50 tot 150km van een windpark verwijderd, stelde men nog een afname van de wind vast.
Verdere onderzoeken zijn nodig, maar gelet op deze studie, en de nog vele onbekende factoren, lijkt enige voortvarendheid ook in dit opzicht niet de meest aangewezen houding.


Wereldwijd wordt de werkelijke duurzaamheid van windturbines op zich in vraag gesteld. In de eerste plaats omwille van de nodige grondstoffen:

    • Voor twee modellen die begin maart 2024 operationeel waren in Vlaanderen, is er tussen de 1.100 en 1.300 ton beton nodig, en 45 tot 110 ton staal, voor de fundering van 1 windturbine.
    • Voor de noodzakelijke kostbare grondstoffen is men veelal afhankelijk van destructieve mijnbouw in het globale zuiden, wat vaak gepaard gaat met conflicten en schending van mensenrechten.
      Een opkomende industrie gaat zich richten op diepzeemijnbouw, wat al even verontrustend onthaald wordt door milieuorganisaties als Greenpeace, die onomkeerbare ecologische schade vrezen aan het leven in de diepzee. Ook hier blijkt de energietransitie vooral gedreven vanuit winstbejag, en is deze complexer en vuiler dan op het eerste zicht lijkt.

De wieken bestaan uit een compositie van glasvezel, koolstofvezel, balsahout en andere stoffen, die tot op vandaag moeilijk te recycleren valt. Beelden van enorme terreinen waar wieken begraven worden, zijn werkelijkheid. Dit is immers de goedkoopste manier om ervan af te raken, al wordt dit niet toegelaten in België. De Belgische oplossing bestaat erin om windturbines door te verkopen op de tweedehandsmarkt, of om de wieken in het buitenland te laten verwerken.

Voor balsahout wordt trouwens massaal Braziliaans regenwoud gekapt. Illegaliteit en criminaliteit gaan haast getrouw gepaard met de handel ervan.

In Nederland maakt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zich zorgen over de coatings die gebruikt worden, die mogelijk stoffen bevatten, gevaarlijk voor mens en milieu. De windturbine-industrie is wereldwijd de grootste afnemer van het schadelijke bisfenol A, dat zich door erosie van de wieken verspreidt in lucht en in water. Dit zou gelukkig slechts in minimale hoeveelheden gebeuren … maar niet alle bronnen zijn even zeker … Hopelijk moet dit in de toekomst niet leiden tot een zoveelste schandaal in Vlaanderen, zoals we in het verleden o.a. de dioxinecrisis kenden, de nog steeds immense gevolgen van asbesttoepassingen, en sinds enkele jaren ook PFOS en PFAS.

Het RIVM schat daarnaast in dat door de slijtage van turbinebladen, in 2030, tot 38 ton plastic in de zee terecht komt. Per turbine zou dit jaarlijks neerkomen op 14 kilogram microplastics (en plastic weegt niet veel, beeldt u dus het volume in …).

    Daarnaast kunnen de diepe paalfunderingen onmogelijk volledig uit de ondergrond verwijderd worden, wanneer de levensduur van een windturbine verstreken is, na slechts ca 20 jaar.
    Verdichting van de ondergrond, tot op een aanzienlijke diepte, is bovendien onvermijdbaar, met permanente gevolgen voor grondwaterstromingen, vruchtbaarheid, bodemleven, … over de zone van de funderingen én de benodigde werfzone.


    De snelheid waarmee men de energietransitie wil doorvoeren, lijkt niet realistisch. Energiereus BP – in 2020 nog de speler met één van de meest ambitieuze klimaatplannen – gaat de focus terug verleggen naar fossiele brandstoffen (lees hier meer).

    In België, helaas ook alweer in West-Vlaanderen, ligt het Ventilusproject zwaar op de maag van velen. Terwijl men ruimtereizen naar Mars plant, blijkt men nog niet in staat om een 82 kilometer lange hoogspanningsverbinding tussen Zeebrugge en Avelgem, volledig ondergronds te realiseren, tot vanzelfsprekend ongenoegen van de vele omwonenden, die alle nadelen ervan opgelegd krijgen ‘in het belang van de samenleving’.

    Econoom Ivan Van de Cloot roept op tot meer rationaliteit in het klimaatdebat. “Goedkope groene energie lijkt een leugen om bestwil, omdat het doel de middelen heiligt.” Zie immers naar het Belgisch energie-eiland in de Noordzee, dat geen 2 miljard maar 7 miljard euro dreigt te zullen kosten. Een meerkost die de energiefactuur van gezinnen en bedrijven kunnen verzwaren de komende jaren. 
    En het werd inmiddels helemaal te gek voor woorden, toen bleek dat het eiland ook de uitbouw van nieuwe windmolenparken op zee belet.


    De impact van windturbines op natuur en biodiversiteit is niet bepaald gunstig. Lokaal zouden ze voor Zarren en omgeving een achteruitgang betekenen. 
    We pleiten daarom tegen deze industriële gevaartes in de landelijke omgeving van Zarren.